De berkenfamilie (Betulaceae)

Algemeen.

Welke bomen behoren er nu tot de berkenfamilie. Lang niet iedereen zal weten dat hier niet alleen de berken onder vallen, maar ook de els, de haak beuk en de hazelaar.  Hele trouwe familiebanden hebben de elzen en de berken. Ze houden van arme grond en zijn in staat om extremen in de watervoorziening te doorstaan.

Er zijn in totaal ongeveer 60 soorten berken. In het park kunnen we de volgende berken tegenkomen.

betula pendula overzichtBetula pendula (de gewone Europese ruwe berk). Het is een boom die tot 30 meter hoog kan worden. De bloei, dus de katjes, zijn er in april en mei. Kenmerkend is uiteraard de stam, die eerst roodbruin, maar later zilverwit wordt en dan gaat schilferen. Nog later krijgt de stam donkere knoesten. De oudere takken zijn wit, maar de jonge takken zijn dun en overhangend en worden spoedig kaal. Door harsklieren hebben ze een min of meer wrattig oppervlak. De bladeren zijn ruitvormig en eirond en worden 3 tot 7 cm groot. Ze zijn kaal (ook in de nerfoksels) en dun. Daar waar het blad het breedst is, buigen ze min of meer hoekig om. Ze zijn regelmatig dubbel gezaagd, toegespitst en aan de voet meestal wigvormig. Jonge takken en bladeren van waterloten wijken sterk af en lijken vaak op die van de Zachte Berk. De bloemen, de katjes, zijn geelachtig. De hangende mannelijke katjes worden 3 tot 6 cm lang. Ze zijn niet bedekt en rijpen tijdens het uitlopen van de bladeren. Vrouwelijke katjes worden anderhalf tot 3 cm groot. De schutbladen hebben ronde, teruggebogen zijslippen. De vruchtschubben zijn 3-lobbig. Bij rijpheid vallen ze af. Het nootje is gevleugeld. De vruchtvleugel is 2 tot 3 keer zo breed als het nootje.

 Betula pendula detail

Betula papyfera (de Amerikaanse papierberk). Etc., etc.